Sing us a song, you’re the pianoman…

Het is bijna half 10 op een zaterdag
vaste klanten zijn van de partij
En een kale man naast me kijkt smoorverliefd
eerst naar zijn tonic en gin,  dan naar mij.
Hij zegt: “Jij daar, breng mij mijn herinnering,
ik weet nog het stemde me blij.
Zowel droevig als zoet, oh ik kende het goed
toen ik nog zo jong was als jij.”De barman, Joel, is een oude vriend
geeft me drankjes zo, gratis, voor niets.
Alert en spontaan, maar hij wil daar niet staan
En ik vraag hem: “Joel, is er iets?”
Hij zegt: “Gast, volgens mij hou ik dit niet vol -”
een grimas verdringt even zijn lach –
“Ik ben liever een ster op het witte doek
dan met vaatdoeken hier elke dag.”

En Wouter is full-time politicus,
maar met weinig tijd voor zijn gezin.
Hij praat luidruchtig met Joost, ja ze roepen nu proost,
want ook op hem wacht een boze vriendin.
De serveerster bijt scherp van zich af als zij
door een man wordt geïntimideerd;
hij is echt ladderzat, heeft een kutdag gehad,
is het drinken nog lang niet verleerd.

Het is aardig druk voor een zaterdag
en de baas, die kijkt mij knikkend aan
Want hij weet dat ze smachtend op mij zitten wachten
om te vergeten dat ze bestaan.
En de muziek klinkt als een herinnering,
de melodie die zingt iedereen mee;
ik sta vol in de lichten en ik zing mijn gedichten
en ik ga nog wel door tot half twee.

La la la, di da da,
La la, di da da da dum.

Zing eens een lied, je bent muzikant;
jij schudt ze zo uit je mouw.
Neem ons mee op de tonen van jouw muziek
en doe het nu snel doe het gauw!

Geplaatst in Poëzie en getagd met , .